Beleid
Uitgelicht

Home » Beleid » RIZIV

RIZIV

Indexering honoraria

De wettelijke groeinorm van de begrotingsdoelstelling van de gezondheidzorg werd verhoogd naar 2,5% vanaf 2022 en voor de daaropvolgende jaren. Er is een budget voorzien van 1.869.265.000 euro voor de verpleegkundige honoraria. Het budget voor de specifieke kosten voor de diensten thuisverpleging bedraagt 37.339.000 euro. De honoraria werden per 1/01/2022 lineair geïndexeerd met 0,79%. Vanaf 1/06/2022 werden de tarieven van de verpleegkundige verzorging nog eens lineair geïndexeerd met 2%.

Budget 2023

De globale begrotingsdoelstelling voor het jaar 2023 werden vastgelegd op 35.285.295 duizend euro. Er werd een bedrag voorzien van 1,475 miljard euro voor de indexering van de honoraria van de zorgverleners (+8,14%). De akkoorden- en overeenkomstencommissies werden aangemoedigd om hun indexmassa deels in te zetten voor nieuw beleid binnen de eigen sector, dit ook met het oog op het bevorderen van de conventiegraad. Binnen de ziekteverzekering werd 100 miljoen vrijgemaakt voor een structurele kostencompensatie voor volledig geconventioneerde zorgverleners. De Algemene Raad zal hieromtrent de paramaters voor de verdeling vastleggen. Specifiek voor de sector thuisverpleging wordt 5 miljoen euro uitgetrokken ter verhoging van de forfaitaire tegemoetkoming diensten thuisverpleging. Dat is een bijkomende compensatie voor de gestegen kosten.

Er werd een wijzigingsclausule bij de nationale overeenkomst tussen de verpleegkundigen en de verzekeringsinstellingen gesloten die een selectieve indexering van de honoraria op 1/1/2023 omvat:

  • Voor de verstrekkingen van rubriek 3C en de forfaitaire honoraria voor de verstrekkingen verleend aan diabetespatiënten is de indexering beperkt tot 2% ten opzichte van de honoraria in januari 2022.
  • De supplementaire honoraria (forfait PN) die één keer per verzorgingsdag worden toegekend aan palliatieve patiënten, worden met 0,58% geïndexeerd ten opzichte van de honoraria op 1 januari 2022.
  • De honoraria van de basisverstrekkingen werden met 9,13% geïndexeerd.
  • De honoraria van de overige verstrekkingen van art. 8 van de nomenclatuur worden met 8,14 % geïndexeerd.

Appropriate care

Om de toegekende middelen voor de ziekteverzekering zo doelmatig mogelijk in te zetten, wordt van de gehele zorgsector verantwoordelijkheid en hervormingszin verwacht. Vanaf 2023 worden de cijfermatige doelstellingen bepaald voor het wegwerken van de uitgaven die niet leiden tot gepaste zorg (2023 – 20 miljoen; 2024 – 80 miljoen). Het is de bedoeling om ruimte te creëren voor het beantwoorden van onvervulde noden. In 2024 kan de helft dan deze middelen ingezet worden in de betrokken sector, de andere helft binnen de globale begrotingsdoelstelling.

Opheffing maatregel tijdelijke vrijstelling lezing eID

De sector drong aan op het opnieuw verplicht maken van het inlezen van de e-ID van de patiënt. Vanaf 1 juni 2022 is het inlezen opnieuw verplicht, en dit volgens de modaliteiten die golden voor de COVID-19 crisis.

Wondzorg

Op 1 december 2022 trad de nieuwe nomenclatuur wondzorg in werking, een resultaat van een constructieve samenwerking met de vertegenwoordigers van de thuisverpleegkundigen, verzekeringsinstellingen en het RIZIV. Het uitgangspunt van deze herziening was o.a:

  • een efficiëntere opvolging van de wondzorg
  • een vereenvoudiging van de nomenclatuur
  • een nomenclatuur die conform is met de evidence-based richtlijnen en rekening houdt met de bepalingen vastgelegd in de geldende beroepswetgeving (10/05/2015).

De herziening betekent een herwaardering voor de thuisverpleegkundigen en een uitbreiding van de rol van de referentieverpleegkundige wondzorg. Het diende bovendien budgetneutraal te zijn. Binnen de nieuwe nomenclatuur wondzorg is informatie-uitwisseling over de evolutie van de wonde(n) tussen de thuisverpleegkundige en de (behandelende) arts een belangrijk element. Na 1 jaar wordt de implementatie van de nieuwe nomenclatuur geëvalueerd. Binnen het RIZIV werkte een aparte werkgroep richtlijnen uit rond het digitaal fotomateriaal en het wondzorgdossier, het kennisgevingsformulier en een Q&A.

Lees hier wat deze nieuwe nomenclatuur inhoudt in de praktijk.

Infusietherapie

De nomenclatuurcodes rond infuustherapie en katheterzorg werden herbekeken na een analyse door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC). Het doel van deze herziening is de verduidelijking van de nomenclatuur met het oog op een eenduidige en correcte interpretatie en toepassing ervan. Binnen de werkgroep is er consensus over de huidige problematiek, de definities en omschrijvingen. Het voorstel voor aanpassing van de nomenclatuur inclusief de bijhorende honoraria was geen eenvoudige oefening. De sector waakt erover dat de herziening van de nomenclatuur geen oefening wordt in doelmatigheid.

Thuishospitalisatie

Het structureel verankeren van thuishospitalisatie in de thuisverpleging voor de oncologische zorg en de antibioticabehandeling is een moeizaam proces. Gezien de belangrijke rol van de thuisverpleegkundige bij thuishospitalisatie blijft het Wit-Gele Kruis samen met de sector ijveren voor een actievere betrokkenheid bij de voorbereiding. De invoegetreding van thuishospitalisatie werd echter opnieuw verdaagd en wordt voorzien in 2023.

Negatieve druktherapie

Het proefproject Negatieve Druktherapie (NDT) in de thuisverpleging is afgerond. Het onderzoek toont aan dat NDT in de thuiszorg haalbaar en realiseerbaar is en dat zowel de patiënt als de thuisverpleegkundigen hierover zeer tevreden zijn. Een aandachtspunt zijn de financiële aspecten. De sector is vragende partij naar een structurele verankering van NDT in de thuiszorg en om te bekijken of het mee kan worden opgenomen in het concept van thuishospitalisatie.

Inzetbaarheid zorgkundigen

Om de inzetbaarheid van de zorgkundigen in de sector te verhogen werd een werkgroep samengesteld. Het verruimen van deze inzetbaarheid kadert binnen de doelmatige zorg en om deels een antwoord te bieden op de problemen waarmee de sector kampt. De werkgroep heeft volgende doelstellingen vooropgesteld:

  • een eenduidige definiëring en afbakening van een structurele equipe
  • het herbekijken van het maximum percentage van geattesteerde basisverstrekkingen dat door een zorgkundige mag verleend worden
  • het bekijken van de mogelijkheid van het spreiden van zorgen over meerdere zorgzittingen
  • het inzetten van zorgkundigen in de palliatieve zorg
  • het uitklaren van de rol van de delegerende en de controlerende verpleegkundige
  • het bekijken van de mogelijkheid tot het toekennen van bepaalde premies aan zorgkundigen.

Het Proactief OpvolgingsBezoek (POB)

De voorbereidende gesprekken om de nieuwe verpleegkundige interventie Proactief Opvolgingsbezoek (POB) binnen de thuisverpleging en de thuiszorg te integreren werden dit jaar verdergezet. De scope werd bepaald en de mogelijkheden tot het inschakelen van het BelRAI-instrument en/of andere diagnostische schalen werden besproken alsook de samenwerking en het partnerschap met andere sectoren of deelstaten. Op basis van deze gesprekken werd een eerste voorstel van fiche artikel 56 project opgemaakt. Hoewel de sector overtuigd is van de meerwaarde van het POB en reeds verschillende jaren vragende partij is, werd het project niet weerhouden in de begrotingsdoelstellingen.

Woonvoorzieningen

Thuisverpleegkundigen krijgen steeds meer de vraag om zorgen te verlenen in kleinschalige woonvoorzieningen en niet-erkende instellingen. De sector vraagt om te verduidelijken in welke woonvormen de verpleegkundige zorgen onder de federale ziekteverzekering vallen en welke woonvormen tot de bevoegdheid van de deelstaten behoren. Daarnaast dient door de toename van kleinschalige en niet-erkende initiatieven, de toepasbaarheid van de verschillende categorieën (1, 2 versus 3 en 3bis) van de nomenclatuur afgebakend te worden. Een herdefiniëring van de verschillende plaatsen van verstrekking is hiervoor nodig. Om dat uit te klaren wordt er in verschillende fasen gewerkt. Vooreerst werd er contact opgenomen met de bevoegde deelstaten om een overzicht te krijgen van de lijsten van de woonvoorzieningen.

Praktijkregistratie

Het praktijkregister trad in werking op 1/7/2022 en is één van de modules die in een gemeenschappelijk platform werd ontwikkeld door het RIZIV en de FOD Volksgezondheid. Het register wordt bekeken op individueel niveau. Het doel van dit praktijkregister is het beschrijven van bepaalde elementen van de zorgverlening door beroepsbeoefenaren en hierdoor zicht te krijgen op wie waar werkt en met wie. Dit door zoveel mogelijk gebruik te maken van authentieke bronnen. Om de gegevens op een collectief niveau te verzamelen, is er de intentie om het project ‘registratie van organisaties in de gezondheidszorg’ op te zetten. De input van de werkgroep praktijkregistratie, waar het Wit-Gele Kruis ook aan participeert, zal dienen als basis om deze registratie vast te stellen. De sector blijft vragen om naast de generieke registratie, de specifieke elementen eigen aan de thuisverpleging en tevens aangereikt in de werkgroep praktijkregistratie, mee op te nemen in de registratie.

Oogindruppeling

De sector vraagt om de bestaande regelgeving en de lijst van behandelingen betreffende de postoperatieve oogindruppeling te herzien en uit te breiden in functie van nieuwe gebruikte innovatieve technieken zoals laserbehandelingen waarbij oogindruppeling essentieel is.

Transversaal project diabetes
De nota (CGV 2023/032) geeft een zicht op de beslissingen binnen de werkgroep van het transversale project diabetes. Het beschrijft de keuze om in te zetten op een hervormingstraject van het ‘zorgmodel opvolging van een patiënt met diabetes type 2’ (= voortraject diabetes) naar een ‘starttraject diabetes’. Dit traject werd gekozen omdat in de huidige situatie (= zorgaanbod) de ‘beginnende diabetespatiënt’ nog onvoldoende bereikt wordt. De uitrol van het traject is voorzien tegen de zomer van 2023.

De voornaamste krachtlijnen die werden uitgeschreven zijn de volgende:

  1. De doelgroep betreft altijd alle patiënten met diabetes type 2 vanaf het moment van diagnose tot het moment van behandeling in een diabetes type 2 zorgtraject of een diabetesconventie.
  2. Diabeteseducatie moet beschikbaar zijn voor alle patiënten bij wie diabetes wordt vastgesteld, zonder voorwaarden (behalve dat zij diabetes type 2 hebben, een GMD hebben en dat ze niet in een diabeteszorgtraject of -conventie zijn opgenomen).
  3. De rol van de diabeteseducator wordt versterkt: minstens één van de 4 educatiesessies moet door een diabeteseducator worden uitgevoerd.
  4. Diabetespatiënten, die in het starttraject zijn opgenomen, worden aangemoedigd (via de toeslag van het remgeld) om eenmaal per jaar de tandarts te raadplegen. Om geen ongelijkheid te creëren met diabetespatiënten die in de zorgtrajecten en de conventie zijn opgenomen, worden de remgelden ook voor deze laatsten afgeschaft.
  5. Voor patiënten die in het starttraject worden opgenomen, wordt ook het remgeld voor de verstrekkingen podologie en diëtetiek afgeschaft.
  6. Voor de huisarts moet de verlenging van het starttraject geautomatiseerd worden.
  7. Een verplichte permanente opleiding van 2 uur per jaar wordt opgelegd aan de zorgverleners die betrokken zijn bij het starttraject en die geen diabeteseducator zijn. Dat kan onder meer de thuisverpleegkundige zijn.

Geïntegreerde zorg / protocol III / We Care

Het verzekeringscomité van het RIZIV keurde een transitieperiode van 2 jaar goed voor de 12 pilootprojecten geïntegreerde zorg, de 19 projecten rond alternatieve zorgvormen voor kwetsbare ouderen (protocol 3-projecten) en de 32 projecten in kader van de overeenkomst psychologische zorg in de eerstelijn. Het doel van deze transitieperiode is om verder het kader uit te werken voor de structurele invoering van geïntegreerde zorg in België die ook als basis kan dienen voor het toekomstig interfederaal plan geïntegreerde zorg. Daarnaast werden ook de transitieovereenkomsten voor de samenwerkingsverbanden geïntegreerde zorg en Protocol 3-projecten goedgekeurd. Gedurende deze periode is het de bedoeling de nadruk te leggen op het versterken van de samenwerking tussen de verschillende organisaties (locoregionaal) en het uitwisselen van ervaringen en expertise tussen de verschillende initiatieven. De externe partner “WeCare” consortium werd geselecteerd om het interfederaal plan op te stellen en om de hogervermelde projecten op het terrein te begeleiden en te coachen.